Verzoeker en zijn echtgenote zijn bij de ziektekostenverzekeraar verzekerd tegen ziektekosten op grond van een buitenlandpolis. De ziektekostenverzekeraar heeft de premie voor deze verzekering met ingang van 1 januari 2019 aanzienlijk verhoogd. Daarnaast heeft de ziektekostenverzekeraar verzoeker meegedeeld dat de betreffende buitenlandpolis met ingang van 1 januari 2020 niet meer wordt aangeboden. De commissie sluit bij de beoordeling van dit geschil aan bij een uitspraak van het KiFiD van 18 maart 2015 (2015-090). Op grond van deze uitspraak is het toegestaan de premie substantieel te verhogen mits de verzekeraar de verzekeringnemer:
(i) uitdrukkelijk en ondubbelzinnig informeert over de premieverhoging;
(ii) de grondslag van deze wijziging kenbaar maakt in zijn brief; en
(iii) wijst op de mogelijkheid om - in verband met deze wijziging - de ziektekostenverzekering op te zeggen.
De commissie constateert dat de ziektekostenverzekeraar verzoeker enkel een polisblad heeft gestuurd met een begeleidende brief. In deze brief wordt geen aandacht besteed aan bovengenoemde punten. Aangezien de mededeling over de premieverhoging aldus onvoldoende is gecommuniceerd mocht deze niet met ingang van 1 januari 2019 worden gerealiseerd. Verzoeker is daarom ook voor 2019 de voor 2018 overeengekomen - lagere - premie verschuldigd.
Verder oordeelt de commissie dat in de voorwaarden van de ziektekostenverzekering is opgenomen dat de verzekering eenzijdig mag worden beëindigd als deze niet meer wordt aangeboden. De ziektekostenverzekeraar kan de ziektekostenverzekering dan ook eenzijdig beëindigen. Over het aangaan van eventuele andere verzekeringsovereenkomsten bestaat tussen verzoeker en de ziektekostenverzekeraar geen wilsovereenstemming.

Volledig document openen (pdf)